De Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst in Nederland werd opgericht in 1911 door een aantal gerenommeerde Nederlandse kunsthandelaren. Hun doel was om vakkennis te stimuleren, vertrouwen te vergroten en het garanderen van de kwaliteit van de te koop aangeboden objecten.
In 1912 ontving de vereniging een koninklijk mandaat; reeds vanaf de oprichting heeft de vereniging het voorrecht gehad om grote belangstelling en bijval te mogen genieten van het Nederlandse Koninklijk Huis.
Vanaf het prille begin hebben vooraanstaande kunsthandelaren de vereniging voorgezeten en ondersteund. Bekende namen waren onder andere Jacques Goudstikker en Bernard Houthakker. In 1935 droegen zij bij aan een belangrijke ontwikkeling in de internationale kunstwereld, de oprichting van de CINOA.
In 1949 initieerde de VHOK de organisatie van een jaarlijkse kunsttentoonstelling, de Oude Kunst-en Antiekbeurs in het Prinsenhof in Delft. Deze beurs, een nieuw fenomeen in Europa, heeft bestaan tot 1987, toen werd hij samengevoegd met PAN- Amsterdam.
Leden van de VHOK nemen nog steeds de hoogst mogelijke professionele en ethische normen in acht. Deze zijn vastgelegd in een 'Gedragscode' en de 'Algemene Voorwaarden voor verkoop en diensten'. De handel in kunst is gebaseerd op vertrouwen. De vereniging ziet erop toe dat dat vertrouwen gewaarborgd blijft.