Glas, aardewerk, (Aziatisch) porselein.
Frides Laméris was er een treffend voorbeeld van hoe toeval kan leiden tot een levenslange begeestering. Tijdens zijn studie in Groningen nodigde de moeder van een zeer goede vriend, Evert van Imhoff, hem geregeld uit voor het diner bij hen thuis. Het was daar gebruik, dat gasten voor zo’n avond een van de 18de-eeuwse drinkglazen in familiebezit mochten kiezen. De vrouw des huizes verhaalde dan de geschiedenis van het gekozen glas, dat elke gast ‘voor vast’ hield.
Het flonkerende glas had Frides Laméris vanaf toen in een ferme greep, wat hem niet verhinderde een goed oog te ontwikkelen voor allerlei soorten antiek. Daartoe bood het Waterlooplein – hij was inmiddels naar Amsterdam verhuisd en werkzaam op de Twentsche Bank – alle gelegenheid. Evenals de weekeinden, waarin hij het land door ging om musea en antiquairs te bezoeken. Tochtjes waarop later zijn vrouw Trudy hem vergezelde.
‘Je moet antiquair worden,’ raadde zijn vrouw hem aan, ‘van onze beide salarissen stoppen we er één in antiek.’ Op Prinsengracht 801 werd het souterrain als winkel ingericht en op 1 mei 1963 ging hij open. Het jaar daarop werd de bank vaarwel gezegd. Glas en ceramiek vormden van meet af aan het terrein van de nieuwbakken glasspecialist en antiquair, maar ook werden er meubelen, volkskunst en voorwerpen van tin verkocht, tegels, Delfts aardewerk en Chinees porselein.
Stond er destijds één vitrine vol roemers, slingerglazen en 18de-eeuwse kelkglazen en bokalen, in het pand in de Nieuwe Spiegelstraat, betrokken in 1964, werden het wel tien flonkerende vitrines, met bovendien fraaie gelegenheidsbokalen en Romeins en Venetiaans glas. In de loop van de jaren groeide het aantal belangrijke glazen en topstukken. Veel is aan musea verkocht, zoals de 16de-eeuwse Venetiaanse tazza, beschilderd met ranken en een patroon van schubben in goud en rode en groene stippen, nu in het Rijksmuseum.
Vertellen over de geschiedenis en alle achtergronden van glazen kon Laméris op een hem zo eigen, aanstekelijke manier. Die boeide ook de televisiekijkers van Tussen Kunst & Kitsch, waarin overigens zijn vrouw de ceramiek voor haar rekening nam. Dochter Kitty is er nu expert voor het glas en de tegels.
Kitty en haar zus Anna maakten eerst hun studie af, voor ze in 1993-‘94 toetraden tot de zaak. Kitty studeerde Italiaans. Kitty: ‘Tijdens mijn opleiding maakte ik met mijn vader binnen het kader van Amsterdam-Venetië in 1991 Venetiaans en façon de Venise glas, 1500-1700.’ Deze schitterende expositie met 170 glazen uit privé-collecties is nooit overtroffen.
Frides Laméris overleed in 2003. Een jaar eerder hadden zijn dochters de zaak overgenomen. Zoon Willem is er sinds kort aan verbonden. De inrichting van de winkel is strakker, soberder geworden, eigentijdser ook.
Anna , die kunstgeschiedenis deed en afstudeerde op de glasgraveur Jacob Sang: ‘Net als mijn moeder voorheen, doen wij uitgebreid en professioneel onderzoek. Alle objecten worden uitvoerig beschreven. ‘Glas is onze passie: het materiaal, het object, en alle verhalen die er over te vertellen zijn - de wetenschappelijke kant ervan fascineert ons niet minder.’