ZILVEREN MOKKA KAN
Alger Mensma, Amsterdam, 1736
296 gram bruto; 15 cm hoog
Het gladde balustervormige lichaam met kleine lipvormige schenktuit heeft een bolle afneembare deksel met houten knop met zilveren pinakel. Het houten voluutvormige handvat is in zilver gemonteerd aan het lichaam. De onderste zilveren montering is voluutvormig. In het midden van de mokka kan is een alliantiewapen gegraveerd. Volledig gekeurd aan de onderzijde en voorzien van trembleersteken
Het alliantiewapen behoorde toe aan Daniel Gerritzn. Hooft, Heer van Vreeland (1741-1803) en Agnes Maria Geelvinck (1752-1816), die in op 16 april 1769 in het huwelijk traden, beiden telgen uit aanzienlijke Amsterdamse regenten families. Agnes (Agneta) was toen 17 jaar oud. Zij was het elfde kind van Nicolaas Geelvinck, Heer van Castricum en Maria Margaretha Corver. Daniel Hooft was de eerste zoon van Gerrit Hooft, Heer van Vreeland en Maria Johanna van der Dussen. Hij trouwde toen hij 28 jaar oud was en werd op 19 januari 1775 advocaat van het Hof van Holland. Het echtpaar woonde aan de Herengracht 552 in Amsterdam en bezat in 1800 ook een huis (buitenplaats) te Velsen, waar Agnes Maria in 1803 overleed. Maria Margaretha Corver, de moeder van Agnes Maria, was de derde echtgenote van Nicolaas Geelvinck. Zij erfde van haar vader Gerrit Corver, die 10 maal burgemeester van Amsterdam was, de heerlijkheid Velsen en Santpoort en de buitenplaats Watervliet.
Alger Mensma (Leeuwarden 1682- Leeuwarden na 1757) trouwde in 1709 in Amsterdam met Elisabeth Steenstraat. In 1710 werd hij als ‘poorter’ (burger) ingeschreven in Amsterdam en als meester-zilversmid opgenomen in het gilde. Zijn vader Nicolaas Mensma was grootwerker zilversmid in Leeuwarden en ongetwijfeld is Alger bij zijn vader in de leer geweest. In 1730 hertrouwde hij met Sara van der Weide. Het paar woonde toen aan de Buiksloot.
Alger Mensma heeft gedurende zijn werkzame leven een aantal zeer belangrijke opdrachten gekregen, hetgeen af te leiden valt uit zijn bewaard gebleven oeuvre. Hij vervaardigde onder meer een groot koelvat in 1731 in opdracht van de Admiraliteit van Amsterdam, ten geschenke gegeven aan kapitein Cornelis Schrijver. In 1732 ontving dezelfde kapitein een grote zilveren fontein van de hand van Alger Mensma, geschonken door de Verenigde Oostindische Compgnie. Samen vormen deze voorwerpen een stel, dat zich nu in de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam bevindt.
Vergelijkende literatuur:
-J. R. de Lorm, Amsterdams Goud en Zilver, Zwolle, 1999, p. 519 (biografie)