Noordelijke Nederlanden, circa 1735-1740
118 cm hoog x 58 cm breed x 50 cm diepte
Massief notenhout en wortelnoten fineer
Originele staat
De stoelen hebben gebogen voorpoten die op de knie versierd zijn met gesneden acanthusblad en met, iets lager, een uitstulpende bladversiering. De poten eindigen in klauwpootjes op bollen. De achterste stijlen lopen door in de rugleuning. Voor – en achterpoten zijn aan elkaar verbonden middels een gebogen stijl. De stijlen op hun beurt zijn verbonden door een geknikte dwarssport die gedecoreerd is met een gesneden kuif. De zitting is aan de voor- en beide zijkanten geprofileerd, geknikt en gewelfd en buigt aan de onderkant middenvoor sterk naar beneden. De zijstijlen van de rugleuning zijn opgebouwd uit een kleine C- en twee grote S-voluten. De middenstijl van de rugleuning bestaat uit een in het midden geknikte baluster en wordt bekroond door een asymmetrische kuif van blad- en bloemen met een centrale nerf. De stoelen horen tot het type “Engelse stoel” dat in de 18e eeuw in Nederland buitengewoon populair was.
Provenance:
Duitse particuliere verzameling
Literatuur:
Annigje Hofstede, Nederlandse Meubelen, van Barok tot Biedermeier 1700-1830, Zwolle, Waanders 2004, p. 104 afb. 159.
Prijs op aanvraag