EN NL
Delfts zilver

Delfts zilver - Dr. Pieter Biesboer, 2020

in nauwe samenwerking met Jacob J. Roosjen

Het boek 'Delfts zilver' van Dr. Pieter Biesboer, in nauwe samenwerking met Jacob J. Roosjen, is op 3 maart 2020 is gelanceerd. Het eerste exemplaar is overhandigd aan mevrouw Janelle Moerman, directeur van Museum Het Prinsenhof in Delft. De lancering werd georganiseerd door Christie's Amsterdam in hun zaal. Het meer dan 600 pagina's tellende hardcover boek zal de lezer versteld doen staan vanwege de uitgebreide en informatieve inhoud met gedetailleerde foto's van bijzondere zilveren objecten gemaakt in Delft door Delftse meesters en foto's van hun makersmerken, daterend uit de 16e eeuw tot 1807, het jaar dat het gildewezen werd afgeschaft. Het boek biedt een uitstekende gelegenheid voor u om te weten te komen dat er meer is in Delft dan alleen Delfts blauw.


In vergelijking met de zilverproductie in andere steden in Nederland, zoals Haarlem, Leiden, Rotterdam en Dordrecht, is Delfts zilver uitzonderlijk door het aantal bewaard gebleven nautilusbekers en tazza's, waarvan Jasper Mes, Cornelis van der Burch en Nicolaes Adriaensz de Grebber de belangrijkste meesters zijn. Uniek zijn de zilveren figuren van druivenplukkers en veenmoerassen van Nicolaes de Grebber's zoon Adriaen, niet alleen door wat ze vertegenwoordigen, maar ook door hun aantal. Ze werden al in de achttiende eeuw hoog gewaardeerd. Het gilde heeft de kwaliteit gedurende een lange periode, van 1536 tot 1807, weten te behouden, toen verschillende uitstekende meesters actief waren. Al vroeg, tussen 1575 en 1650, leverden verschillende meesters werk van topkwaliteit, dat door internationale kopers, zoals Robert Paston, zeer gewaardeerd werd. Vanaf het midden van de zeventiende eeuw speelden Philip Luyda en zijn leerling Nicolaes Keyser een belangrijke rol, de laatste als meester van een groot aantal leerlingen. Vanaf 1700 werkte Cornelis van Dijck in de modieuze Haagse hofstijl en kreeg hij opdrachten van een aantal rijke, hooggeplaatste Haagse mecenassen. Zijn handelsmerk was een aantal ceremoniële drinkbekers in opdracht van autoriteiten uit Leiden, Den Haag, Delft en Kampen, maar hij maakte ook twee toiletten, enkele wijnkoelers en een wijnfontein, allemaal van uitstekende kwaliteit. Na 1750 domineerde Dirck van de Goorberg de Delftse zilverproductie. In zijn werk slaagde hij erin de nieuwe modieuze ontwikkelingen in Den Haag op de voet te volgen. Twee wandkandelaars, twee sets kandelaars en kandelaars, drie waterkokers, theecaddies en een terrine tonen zijn grote vakmanschap. Zijn zoon Adam van de Goorberg trad in zijn voetsporen, maar door het economische verval en zijn verbanning uit Delft voor een periode van zeven jaar tussen 1788 en 1795 is hij nooit zo succesvol geworden als zijn vader.



Het boek is te bestellen via info@jacobroosjen.com


Jacob J. Roosjen